Varens

Ongeveer 360 tot 300 miljoen jaar geleden lagen Noord-Amerika en Europa rond de evenaar en er heersten tropische temperaturen. Grote gebieden zakten langzaam weg, waardoor er zoetwatermoerassen ontstonden. In deze moerassen groeiden o.a. enorme wolfsklauwen en boomvormige paardenstaarten. De meeste nog bestaande paardenstaarten (zoals de Heermoes) zijn klein. Ook varens groeiden in die tijd, ongeveer 350 miljoen jaar geleden, uit tot boomvarens. Varens zijn een meer dan vierhonderdmiljoen jaar oude plantengroep. Tot de varens behoord ook de Addertong. Het heeft één enkel blad en een soort stengel met de sporen eraan.

Varens dragen geen bloemen. Ze planten zich dan ook niet voort met zaden, maar met sporen. Ze staan vooral bekend om het feit dat het nieuwe blad zich uitrolt en dat de bladeren vaak in een krans staan en daarmee een soort beker vormen. Ook de sporenhoopjes aan de achterzijde worden herkend als een belangrijk kenmerk van varens. Sporen van veel soorten kunnen tientallen jaren onder de grond in het koele, vochtige en donkere milieu overleven. Sommige varens vormen ook uitlopers die tot ver in de omgeving kunnen weglopen.